De generale synode van de Protestantse Kerk kwam op donderdag 8 februari in een extra zitting bijeen. Opnieuw ging het over de profielen van ‘pastor’ en predikant. De synode vertoonde in het al zo lang lopende ambtstraject een opmerkelijke eensgezindheid. Zij ziet pastor en predikant voortaan niet boven en ook niet naast elkaar: pastor en predikant bevinden zich beiden ‘achter elkaar op de weg van het ambt’. De vier werkgroepen kunnen verder gaan met uitwerking van de profielen om te komen tot een totaalrapport voor synodevergaderingen in (waarschijnlijk)  juni en november 2024.

Gemeenschappelijke grond
De Notitie uitwerking beroepsprofielen riep bij de novembersynode 2023 (te) veel vragen op. Nu lag er een Aanvullende opdracht uitwerking beroepsprofielen. Van grote betekenis bleek daarnaast een verbindende notitie van prof. Maarten Wisse: De weg van het ambt: een stap voorwaarts. Wisse beschrijft de gemeenschappelijke grond tussen de verschillende visies binnen de synode. “Er is dus een behoorlijke consensus over de uitgangspunten voor een vervolg, op drie cruciale punten: de komst van de pastor als geordineerde ambtsdrager (1), met vergelijkbare rol (roeping en werkzaamheden) als de predikant (2), hetgeen uitnodigt tot doorgroeien binnen het geordineerde ambt (3).”

Onderscheid in werkveld
Volgens de Aanvullende opdracht dienen de werkgroepen in de profielen – naast het onderscheid in type opleiding – onderscheid te maken in rol en taak “waarbij de predikant naast een plaatselijke ook een regionale of landelijke rol vervult.” Voor het plaatselijke werk zou het niveau NLQF 6 (índien nodig aangevuld’) volstaan, voor het bovenplaatselijke werk is niveau NLQF 7 vereist. Volgens de notitie De weg van het ambt is ordinatie mogelijk vanaf NLQF 6 (hbo-bachelor), en wordt NLQF 7 bereikt via een driejarige wo-master.

Versmalling van het traject ambtsvisie
Samen met de bonden CNV en RMU liet de BNP ook bij deze synode van zich horen. Wij stonden in november gematigd positief tegenover de Notitie uitwerking beroepsprofielen. Volgens deze notitie zou de pastor (ook) via de hbo-route en eerder/elders verworven competenties op hetzelfde niveau komen als de academisch opgeleide predikant (NLQF 7). In een open brief vroegen wij daarom op 8 februari aan de synodeleden geen afstand te nemen van de Notitie uitwerking beroepsprofielen. Dat zou naar ons oordeel leiden tot een versmalling van het traject ambtsvisie. Voor de synode bleek dit een gepasseerd station.

Zal er verschil zijn?
De synode besloot dat zowel de Aanvullende opdracht als de notitie De weg van het ambt richtinggevend zijn voor het vervolg. Pastor en predikant zullen aan elkaar gelijk zijn en van elkaar verschillen. Eén verschil is onomstreden: het verschil in opleidingsroute. Het voorgestelde verschil in de profielen door de pastor plaatselijk en de predikant bovenplaatselijk te situeren bleek voor meerdere synodeleden bepaald niet overtuigend of zelfs ongewenst. Of andere verschillen een rol gaan spelen zal nog moeten blijken. Gaat het verschil uitmaken in bekostiging en/of beloning als beide hetzelfde werk doen? En zullen – nog meer dan nu al het geval is – verschillen in de persoon bepalend worden, en verschillen in ambt en professie vervagen?